Gastblog - SOS-Jeugdzorg

Gastblog

Bijlage is het grootste deel van de tekst die ik de Inspectie G&J heb gestuurd.

Duidelijk hierin is dat er twee stukken in gebruikt zijn zodat overlap logisch is. Bijlage!
+
Ik heb nu per post dus ook het MinJus geschreven omdat op de mail geen ontvangstbevestiging kwam (het antwoord op vorige WOB-brief was veronderstellend dat de inspectie alles onderzoekt, afschuivend, geen begrip voor inhoud dat kinderen raakt):


Waarde excellentie,

In uw brief geeft ge eigenlijk aan dat ge geen toezicht houdt op de toezichthouders en ondanks alle kritiek over de jeugdzorg geloof stelt dat dit sociale en zo besloten domein nooit zulke grote aantallen fouten maakt dat er in het land gesproken wordt van institutionele kindermishandeling.

De jeugdbescherming schemert naar de pers dat er zoveel tevreden cliënten zijn, maar wanneer we met een WOB-verzoek het rapport cliënttevredenheidsonderzoek, de cliënt aangaande, opvragen, verschuilt de G.I. zich achter een onbewezen feit dat de G.I. niet valt onder de WOB, ondanks uw site https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wet-openbaarheid-van-bestuur-wob/documenten/rapporten/2005/06/10/lijst-voorbeelden-publiekrechtelijke-instelli met een lijst van publiekrechtelijke instellingen, waaronder: “Voogdij- en gezinsvoogdij instellingen (Guardianship and Family Guardian ship Institutions)” onder ‘Ministerie van Justitie’ op pagina 2.

Waar het om een intern stuk zou gaan, niet de cliënten betreffende, dan is er nog begrip voor de rigide houding van de G.I..

Doch waar naar de pers geschemerd wordt dat de G.I. bijna geen klagers kent, tegenover de duizenden bij ouderorganisatie klagende ouders, en het gaat om het meest optimale belang van het kind-met-interactiebelangen-met-diens-familie (een kind is geen alleenstaand object), met ook latere belangen (identiteitsfase; denk aan prof. René Hoksbergen), geeft de G.I. geen reëel beeld, of erger, verbergt de G.I. diens fouten.

 

 

Studeerkamerlezing

KEERPUNTEN voor het FAMILIERECHT

Op 7 mei 2013 werd Nederland opgeschrikt door een familiedrama. Op die dag werd het lichaam gevonden van de vader van Ruben en Julian uit Zeist. Veertien dagen later werden de lichamen van de twee broertjes gevonden. Het was de fatale afloop van een “conflictueuze echtscheiding” die zich vier jaar heeft voortgesleept.

De burgemeester van Zeist wilde meteen Jeugdzorg en Kinderbescherming aanspreken over “de begeleiding van het gezin”.

In het Inspectierapport lezen we wat eraan vooraf ging:

 “De moeder heeft meerdere malen bij vrijwel alle betrokken instellingen aangegeven dat zij zich zorgen maakte over de veiligheid van de kinderen bij vader. Deze signalen zijn door alle instellingen serieus genomen en onderzocht.

In het functioneren van de vader […] is door de verschillende instellingen nooit […] bevestiging gevonden voor deze signalen. De vader toonde zich in de contacten met de instellingen betrokken, redelijk en meewerkend.

Na de laatste politieaangifte van de moeder tegen de vader besluit de Raad om met een OTS “een stabiele, voorspelbare en rustige opvoedsituatie te creëren”, door beëindiging van het co-ouderschap, met:

-    hoofdverblijf bij de moeder,

-    ééns in de twee weken omgang met vader.

De Inspectie verzucht:

“Ouders moeten bereid en in staat zijn om te reflecteren op hun handelen.

Er moet “wetenschappelijk onderzoek” komen over “het doorbreken van de impasse tussen strijdende ouders”.

De noodzaak van “wetenschappelijk onderzoek” spreekt mij aan. Maar de insteek van de Inspectie niet. Ik zie liever onderzoek naar een “doorbreken van de impasse van het Familierecht” want dáár wringt volgens mij de schoen.

Had dit drama voorkomen kunnen worden? Ja, dat had gekund. Maar het vereist een viertal radicale omwentelingen in ons denken over scheidingen: