1 – Een copernicaanse revolutie
Volgens de Inspectie moeten ouders dus leren “reflecteren op hun eigen handelen”. Maar je kunt dit ook omkeren: de juridische professionals zouden moeten leren reflecteren op hun familierechtelijk systeem. Dat zou een copernicaanse revolutie betekenen: omkering van het subject‑ / objectperspectief. Daarmee bedoel ik het volgende:
Mensen meenden tot in de middeleeuwen niet anders dan dat de aarde stilstond en dat de zon om de aarde draaide. Copernicus draaide dat om: van de zon uit bezien kun je net zo goed zeggen dat de zon stil staat en dat de aarde draait, om zijn eigen as. Dat heet “omkering van het subject‑ / objectperspectief”, en daarmee werden ineens tal van andere raadsels verklaarbaar. Het werd de opmaat naar de wetenschappelijke revolutie.
De perspectiefwisseling vergt dat we radicaal afstand nemen van oude vanzelfsprekendheden. Dat alles geldt ook voor het denken over het familierecht: niet de ouders, maar de professionals moeten leren reflecteren op hun systeem. Dan wordt ineens de oorzaak van die impasse zichtbaar. Wat dat betekent blijkt hierna. Maar na e copernicaanse revolutie moeten we eerst nog een andere revolutie bespreken: de cognitieve wending in de psychologie.
2 - Psychologie
a. Behaviorisme
Tot ca. 1950 was het behaviorisme – de strikte gedragspsychologie – toonaangevend. Onderzoek naar mentale (ofwel cognitieve) processen zou maar onwetenschappelijke projectie opleveren. Rationaliteit als drijfveer was geen onderwerp. Uitsluitend uiterlijk waarneembaar menselijk gedrag als reactie op een prikkel was voorwerp van onderzoek, zoals bijvoorbeeld beloning en straf en het daaropvolgende gedrag, of gewenning. Het doel van de behavioristen was:
- de voorspelling van gedrag
- controle over gedrag door conditionering van hun object, de mens.
b. Cognitieve wending
In 1946 verscheen een proefschrift van de Nederlander Adriaan de Groot, getiteld: “Het denken van den schaker”. Denken is een mentaal proces. Dit leek misschien vloeken in de kerk van de behavioristen, maar het bleek de opmaat te zijn voor de z.g. ‘cognitieve wending’ van de psychologie; ook onderzoek naar mentaal “gedrag” (cognities) was niet langer taboe, zoals ratio, angst, wanhoop, (on)zekerheid enz. Het bleek een succesvolle uitbreiding van het voorheen enge behaviorisme.
c. Familierechtelijk behaviorisme
Laten we met dit in ons achterhoofd kijken naar wat de Raad voor de Kinderbescherming in de Zeister casus anno 2013 als oplossing zag: Controle door:
“een stabiele, voorspelbare en rustige opvoedsituatie creëren” door beëindiging van het co-ouderschap, met:
- hoofdverblijf bij de moeder,
- voor vader een OGR van ééns in de twee weken.
We herkennen hierin de behavioristische irrationele denkwereld van conditionering, waarin geen rekening wordt gehouden met mentale gevolgen die ermee worden opgeroepen. Die gevolgen waren voor de moeder “haar zin krijgen” en voor de vader “degradatie”: het recept voor oorlog en het tegendeel van een stabiele, voorspelbare en rustige opvoedsituatie.
Op de dag dat hij was opgeroepen het rapport met deze boodschap te bespreken heeft hij zijn kinderen en zichzelf van het leven beroofd.
3 ‑ Rechtspsychologie
Rechtspsychologie is niet het inschakelen van een psycholoog voor het uitbrengen van advies aan rechter of raad. Dat is forensische psychologie.
Rechtspsychologie
- ziet de wet als gedragstechnologie;
- bestudeert gedrag onder invloed van de wet.
Onderwerpen die rechtspsychologisch gezien vragen oproepen zijn bijvoorbeeld:
Zwaard van Damocles
Alleen ouders die beiden autonoom zijn ingesteld kunnen hun familierechtelijke zaken zelf regelen. Maar de ouder die liever vertrouwt op de autoriteiten sleept de andere ouder mee in een proces waarin beiden al gauw het zwaard van Damocles boven hun hoofd zien hangen: de angst om niet meer volwaardig ouder over je kinderen te zijn. “Wat als de andere ouder teveel aan onze kinderen gaat trekken?” “Wordt mijn ouderschap nog wel beschermd?” “Behoud ik nog wel het contact met mijn kinderen?” Het gevolg: de angstige ouders, gesteund door hun advocaten, raken sterker en sterker gepolariseerd.
Prisoner’s dilemma
Met dit zwaard van Damocles plaatst het Familierecht de ouders voor een “prisoner’s dilemma”: De optimale oplossing is samenwerking tussen de ouders. Daar is wederzijds vertrouwen voor nodig, maar vertrouwen vergt moed. Die moed en dat vertrouwen ontbreken vaak. De overheid zou daarvoor rechtszekerheid voor ouders in de plaats moeten stellen in de vorm van strenge en serieuze handhaving.
De polarisatiespiraal
In de rechtszaal plegen ouders zich te profileren als ouder aan wie het kind zeer gehecht is. De zelfprofilering door de een roept een competitiereactie bij de andere op, met een polarisatiespiraal tot gevolg. Deze polarisatiespiraal zou van het begin af aan voorkomen moeten worden. Als in de rechtszaal die zelfprofilering van de ouders onmiddellijk zou worden afgekapt als zijnde vanzelfsprekend en niet aan de orde, als voor demoniseren van de andere ouder al helemaal geen plaats zou zijn, dan zou die polarisatiespiraal geen kans krijgen. De zorgregeling bij (echt)scheiding zou een ordemaatregel moeten te zijn, geen verkapte maatregel van kinderbescherming.
De Belang-van-het-kind-paradox
Het belang van het kind heet in het familierecht centraal te staan. Een gesprek in de rechtszaal daarover kan niet in waardevrije termen. Het blijkt dat iedere bespreking van het belang van het kind dreigt te ontaarden in een twist over het belang van het kind. Bemoeit de rechter zich met het belang van het kind dan dreigt dit dus paradoxaal genoeg het zwaarst wegende belang van het kind – vrede tussen de ouders – te fnuiken. Het lijkt er dus op dat het debat over zorg- en omgang beter gevoerd kan worden uitsluitend op basis van puur zakelijke agendakwesties, zoals werktijden van de ouders, activiteiten van het kind enz.
4 - Postmodernisme: ontmaskering van de decadentie.
De oorspronkelijk autonome mens is vervallen tot object van hulpverleners. Zeer treffend is dit tot uitdrukking gebracht door Hans Achterhuis, in 2011 uitgeroepen tot eerste Denker des Vaderlands. De titel van zijn boek ‘De markt van welzijn en geluk’ uit 1979 laat niets aan duidelijkheid te wensen over.
Rondom echtscheiding en kinderbescherming is een onoverzichtelijk leger van hulpverleners gegroeid. Tal van projecten claimen de steen der wijzen gevonden te hebben. Ondertussen is “vechtscheiding booming business” voor hulpverleners.
Herstel van de eigen verantwoordelijkheid van ouders voor de wet is dringend geboden. Dat vraagt om een terugdringen van hulpverlening, die immers gebruikt wordt als arena waarbinnen ouders geacht worden hun conflicten te laten escaleren en uit te vechten.
5 - Conclusie
De vraag dringt zich op of het nog ooit wat kan worden met het Familierecht.
De heersende cultuur in het familierecht en de economische belangen die zich in die cultuur hebben genesteld stemmen niet hoopvol.
Twee belangrijke, hoopvol stemmende initiatieven tonen evenwel dat het begint door te dringen dat het familierecht in zijn huidige gedaante dringend aan vervanging toe toe is.
a. Afscheid van het tournooimodel
In dit project van juridisch onderzoeksinstituut HiiL staat de autonomie van de rechtzoekenden (de ouders) centraal. Te hopen is dat dit project de ruimte en de aandacht krijgt voor verdere ontwikkeling en debat.
b. Parallel ouderschap
Als het eenmaal tot een frontale botsing is gekomen tussen de ouders biedt deze benadering, in ontwikkeling bij Hof Den Bosch, wellicht een mogelijkheid om een status quo te bereiken. Het probleem is dat te veel professionals betrokken zijn bij de uitvoering – professionals die niet in staat zijn om oude vanzelfsprekendheden achter zich te laten.
Bron: http://advocatencomite.nl/GRONDSLAGEN/COGNITIEVEWENDING.html
Lees ook: Rechtsstaat ook voor kinderen
Teken ook de petitie: Waarheidsvinding en rechtsvinding in de jeugdbescherming