wet - SOS-Jeugdzorg

JZ-Nieuws

 

Mr Ir Peter Prinsen ()

 

13 november 2019

De kinderrechter kan een minderjarige die in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd onder toezicht stellen[1] (0TS) van een Gecertificeerde Instelling (GI). Een gezinsvoogd van de GI voert de OTS uit. De ouders worden geacht binnen een redelijk termijn[2] (normaal 2 jaar) de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding weer te kunnen dragen. Zo niet, dan kan het ouderlijk gezag worden beëindigd[3].

De kinderrechter kan voorts de GI machtigen het onder toezicht gestelde kind uit huis te plaatsen[4] als dat noodzakelijk is in het belang van verzorging of opvoeding.

Hoe kijkt de gezinsvoogd (jeugdbeschermer) tegen zijn/haar taak aan? Anders gezegd: is de gezinsvoogd zich bewust van het denkframe waarin hij is opgeleid?

 

Belang van het kind: Ouderexclusieve taakopvatting

De gezinsvoogd heeft geleerd dat het belang van het kind centraal moeten staan. Het belang van het kind is het enige dat telt. Dit is de ouder-exclusieve benadering. Karikaturaal uitgedrukt: Het gaat om het kind, de ouders doen er niet toe.

 De gezinsvoogd die in dit denkframe redeneert beseft niet dat hij onbewust het kind tegenover zijn ouders plaatst. Veel jeugdbeschermers lijken ervan uit te gaan dat zij het kind tegen diens ouders moeten beschermen. Zij beseffen niet dat het wèl de ouders zijn van hun pupil, en dat hun benadering noch van respect voor hun pupil, noch van respect voor de ouders van hun pupil getuigt. De gevoelens van het kind voor zijn ouders worden genegeerd, niet zelden met grof geweld.

Het kan ook anders. Sterker nog: de wetgever schrijft een ander frame voor:

 



[1]     art. 1:255 lid 1 sub a BW

[2]     art. 1:255 lid 1 sub b BW

[3]     art. 266 BW

[4]     art. 1: 265 b lid 1 BW