Op 14 juli 2021 verscheen in de media het zoveelste jank-artikel (1) van een jeugdzorgbestuurder over toenemend geweld tegen jeugdbeschermers. In dit geval Ruud Brinkman van jeugdbescherming Overijssel die volgens de strategie van ‘dader presenteert zich als slachtoffer’ medelijden probeerde op te wekken bij het grote publiek dat nog altijd geen kennis heeft van de voortdurende structurele misstanden in de jeugdzorgsector. Een week daarvoor was er een aangrijpende documentaire op televisie geweest over het willekeurige, hardvochtige en amateuristische handelen van Veilig Thuis, de Gecertificeerde Instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) gezien door de ogen van verloskundige Sylvia von Kospoth (2). Standaardpraktijk bij ieder kritisch artikel in een grote krant of een uitzending over de wanpraktijken van jeugdzorg is dat de dagen daarna er meteen een tegenoffensief komt vanuit jeugdzorg dat twee mogelijkheden kent; ofwel er wordt snel een andere krant gebeld die een menselijk portret schildert van een paar gezinsvoogden die met veel liefde en integriteit hun werk doen (waarbij ze soms ‘moeilijke’ keuzes moeten maken) of er komt een klaagzang van een jeugdzorg-bobo over het toenemende geweld tegen jeugdzorgmedewerkers in een zelf geschreven column of een ‘spontaan’ interview in de krant.
Het leek altijd een voordeel om zondermeer gelooft te worden door de rechter omdat de jeugdzorgmedewerker geldt als de professional, maar uiteindelijk werkt het in het nadeel van de hele sector. De gang naar de rechter is een standaardprocedure geworden in plaats van een uiterste maatregel. Naar de rechter gaan is vanuit de hulpvraag gezien al het falen van jeugdzorg. Normaal gesproken moet je dat ten koste van alles voorkomen, maar er wordt nu al vaak aan het begin van een traject mee gedreigd. En waarom doen ze dat? Omdat jeugdzorgwerkers en ketenpartners weten dat de controlerende taak van de rechter marginaal is. Dit ondermijnt automatisch een gezonde werkwijze in de hulpverlening.
Als de rechter niet weet hoe hij het werk van de jeugdzorg-professional moet toetsen dan komt het de kwaliteit van die zorgtaak niet ten goede en dan verliezen ouders daar bovenop ook nog eens het vertrouwen in het rechtssysteem wat leidt tot veel conflicten, bedreigingen richting Jeugdzorg en een hoog verloop van medewerkers. Niemand vindt dit werk nog leuk. Jeugdzorg heeft al meer dan veertig jaar een negatieve pers en dat zijn niet alleen maar incidenten, maar structurele tekortkomingen in werkwijze, bejegening van ouders, in combinatie met een falend rechtssysteem. Jeugdzorg is te vaak een systeem dat gehoorzaamheid afdwingt in plaats van hulp te organiseren die van toepassing is op de gezinssituatie.
Copyright © 2016-2020 Stichting SOS-Jeugdzorg. Alle rechten voorbehouden.
Onze stichting heeft de ANBI-status